DE HUISMUIS (Mus musculus L.)

Het klinkt zo aandoenlijk: huismuis. Maar binnen een jaar kan één paartje voor meer dan 2.000(!) nakomelingen zorgen. Ze zitten vaak onder vloeren, in (computer)kabelgoten, op zolders, achter beschietingen, boven plafonds en in opgeslagen materialen en goederen. Een muis moet knagen omdat zijn gebit gedurende zijn hele leven blijft groeien. Knagen is overleven. Zo wordt er door muizen veel schade veroorzaakt aan verpakte levensmiddelen, textiel, papier, isolatiematerialen, leidingen en kabels. Maar ook kunnen ze gemakkelijk ziektekiemen verspreiden.  

Algemeen 

De huismuis volgt de mens in zijn woning, fabrieken, opslagplaatsen, enz. Ze zijn zeer nieuwsgierig en beschadigen allerlei producten en materialen om hun knaagdrift te bevredigen. Ze kunnen daarbij ziektekiemen overbrengen of door knagen kortsluiting (brand) veroorzaken.Door het beschadigen en vervuilen zijn ze derhalve ongewenst.

Uiterlijk 

Deze muizensoort is aan de rugzijde lichtbruin tot donkergrijs; de buik is lichter. Er bestaan vele kleurvariëteiten; witte exemplaren (albino) worden vaak als proefdieren gebruikt. De huismuis is slank gebouwd, een spitse kop, grote oren en duidelijke kraalogen. Het lichaam is dicht behaard, de staart is vrijwel kaal, lang en dun. De volwassen muizen zijn ca. 8 cm lang (lichaam) en wegen ca. 25 gram. 

Leefwijze 

Huismuizen komen zeer algemeen voor, met name in gebouwen, maar ook ’s zomers buiten. Ze kunnen zich uitstekend aanpassen aan de omstandigheden; het zijn zeer goede klimmers, waardoor ze overal in gebouwen voorkomen. Ze voeden zich met allerlei producten met een zekere voorkeur voor granen, spek, kaas, e.d. Ze leven in familieverband in een eigen leefgebied (territorium). De ontwikkeling is snel; de vrouwtjes zijn na 2 maanden geslachtsrijp en produceren in een jaar tijd 8 à 10 worpen van gemiddeld 6 jongen.

Wering  

Door goede bouwkundige voorzieningen aan de buitenzijde en in gebouwen wordt het de huismuis bemoeilijkt om een goede leefmilieu te vinden. Openingen in muren groter dan 5 mm zijn voldoende om doorheen te komen. Een goede hygiëne (opruimen, ontoegankelijke opslag en afvoer van afval) en het voorkomen van langdurige, ongecontroleerde opslag van grondstoffen en eindproducten leveren een bijdrage aan het voorkomen van muizenplagen. 

Bestrijding 

Na een grondige inspectie van en om het object worden op strategisch gekozen plaatsen lokaasdepots ingericht. In deze lokaasdozen of –kisten wordt giftig lokaas uitgezet. De gebruikte knaagdierbestrijdingsmiddelen (rodenticiden), die door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) zijn goedgekeurd, zijn zgn. anticoagulantia (antibloedstollingsmiddelen). Deze verschillende giftige stoffen zijn als kant en klare producten op de markt of in de vorm van vloeibare concentraten. Met behulp van deze vloeibare middelen stellen de bestrijdingstechnici de meest aantrekkelijke lokazen samen, geschikt voor toepassing onder specifieke omstandigheden. Deze lokazen moeten tenminste enige weken worden aangeboden om doding te veroorzaken. Na 3 à 11 dagen opname treedt na 7 à 14 dagen sterfte op. Bij de huismuis is resistentie (ongevoeligheid) voor diverse knaagdierbestrijdingsmiddelen aanwezig. Indien het resultaat van een bestrijdingsactie (bv. na 4 à 6 weken) op zich laat wachten, zullen de bestrijdingstechnici andere producten inzetten. 

Aanbevelingen 

Door een preventieve aanpak d.w.z. regelmatig een inspectie van gebouw en opgeslagen producten kunnen problemen worden voorkomen. Let daarbij altijd op de bouwkundige toestand van het object en hygiëne in het algemeen.